Terwijl de deuren van de stad Breda wijd openstonden om de honderden vredesonderhandelaars te huisvesten en te faciliteren, konden de bewoners van Breda na die periode kennis maken met mensen die in de koloniën in slavernij hadden geleefd. Met andere woorden: in de 17e eeuw liepen al ‘zwarte Bredenaren’ rond! Wie had nu gedacht dat de Vrede van Breda een connectie had met het trans-atlantische slavernijverleden? Een tipje van de sluier over dit onderbelichte aspect is te lezen in De zwarte rand van de Vrede van Breda in Ginder ‘t Vreevervont bezegelt van Alex van Stipriaan.
Wigbold Crommelin (1712-1789) werd in 1749 gouverneur in Suriname. Toen hij daar met pensioen ging, kwam hij in 1770 terug naar Breda om er zijn oude dag door te brengen. Naast zijn twee dochters en zijn vrouw, nam hij mee naar Breda twee zwarte jongens en een lichtgekleurde vrouw die als slaaf de volgende namen hadden gekregen: Joost, Laloupe en Anna. Drie jaar daarna kwam de jongen Francois naar Breda. Hij nam de plaats in van Joost, omdat die terug moest naar Suriname. Er was namelijk gebleken dat Joost niet formeel eigendom was van Crommelin. Zomaar een klein verhaal uit de grote geschiedenis rond de Vrede van Breda die een einde maakte aan de tweede Nederlands-Engelse Oorlog. Welke gevolgen deze vredesonderhandelingen hadden voor de bewoners in de koloniën was onderwerp van deze presentatie.